In haar proefschrift Governing Food: Media, Politics and Pleasure (2019) heeft Antonia Mazel onderzocht hoe voedsel de afgelopen twintig jaar tot een middel voor politiek engagement is geworden. Vertegenwoordigers van de nieuwe voedselbeweging – zoals de Slow Food beweging, publicist Michael Pollan en chef Jamie Oliver – hebben het publieke debat over voedsel sterk beïnvloed. Ze heeft onderzocht hoe zij voedsel gepolitiseerd hebben en hoe zij het publiek proberen op te voeden tot verantwoordelijke en kritische burgers. In een drieluik licht zij een aantal aspecten uit: (1) de historische context van de huidige voedselbeweging; (2) politiek en plezier bij Slow Food; en (3) het belang van eetcultuur en diversiteit. Lees hier deel 1: de historische context van de huidige voedselbeweging.
Tekst // Antonia Mazel
Beeld // hippieplanet.com & Slow Food International
De nieuwe voedselbeweging
Tegen het einde van de twintigste eeuw kwam in Europa en de VS een ‘nieuwe’ voedselbeweging op gang als reactie op de toenemende industrialisering en globalisering van voedselproductie. Bovendien droegen voedselschandalen (ziektes, dierenwelzijn, fraude) bij aan een toenemende bezorgdheid over het industriële voedselsysteem en de gevolgen daarvan voor de gezondheid, de ecologie en sociale relaties. Net als sociale bewegingen in het verleden, zoals de reform- en de hippiebeweging, gebruiken de huidige activisten voedsel als instrument voor politieke en maatschappelijke veranderingen. Onder andere door kwesties omtrent gezondheid, duurzaamheid, dierenwelzijn en sociale ongelijkheid ter discussie te stellen. Denk aan publicaties van o.a. Michael Pollan, Marion Nestle, Dan Barber, Slow Food, de New Nordic Cuisine en de campagnes van Jamie Oliver.
Om de historische context te schetsen voor de opkomst van de huidige voedselbeweging vergelijk ik deze met twee invloedrijke bewegingen die voedsel eerder hebben gebruikt als medium voor maatschappelijke veranderingen: de reformbeweging rond 1900 en de tegencultuurbeweging die rond 1970 ontstond in Europa en de VS.
Reformbeweging: eating right
De reformbeweging was een sociale beweging en subcultuur die eind negentiende eeuw ontstond in Europa (met name Duitsland, Zwitserland, Engeland en Scandinavië) als reactie tegen moderniseringsprocessen. De term ‘reform’, afgeleid van het Duitse woord Lebensreform, verwijst naar een hervorming van de maatschappij. Aanhangers geloofden dat de moderne samenleving, industrialisatie, en urbanisatie mensen vervreemd had van hun natuurlijke leefomgeving. Dit proces van achteruitgang kon alleen omgekeerd worden door in harmonie met de natuur te leven. Daarom ontwikkelden ze praktijken en therapieën voor een gezonde levensstijl zoals vegetarisme, nudisme, gymnastiek, yoga, sanatoria, alternatieve geneeswijzen, en psychotherapie. Voeding speelde een centrale rol in de reformbeweging als preventie tegen veronderstelde ‘beschavingsziekten’. Het voorgeschreven dieet beperkte of vermeed alcohol, vlees, en tabak; en bevatte natuurlijk en rauw voedsel, veel vruchten en groente, en volkoren brood.
Aanhangers van de beweging geloofden in het ideaal van een gezonde geest in een gezond lichaam (mens sana in corpore sano) dat zowel een fysiek als mentaal welzijn inhield. Ze waren niet alleen bezorgd om hun persoonlijke gezondheid, maar ook om de gezondheid en vitaliteit van de gehele samenleving. De reformbeweging probeerde de samenleving niet te veranderen via formele politiek of revolutie, maar door middel van persoonlijke transformatie via alledaagse praktijken. Deze mentaliteit is ook kenmerkend voor andere voedselbewegingen: het idee dat je de samenleving kunt veranderen door jezelf te transformeren, bijv door ‘correct’ te eten (‘eating right’). Het idee van een gezonde geest in een gezond en fit lichaam werd rond 1900 gezien als een teken van goed burgerschap. Controle en discipline van lichaam en geest was een manier om persoonlijke tekortkomingen te overwinnen, en om succes en respect te verwerven.
Een aantal Duitse aanhangers van de reformbeweging, zoals Bill Pester en Benedict Lust, immigreerden rond 1900 naar California en beïnvloedden daar de latere hippie beweging. Met hun reform filosofie, nudisme, en raw-food dieet, vonden ze als het ware de hippie lifestyle uit ruim een halve eeuw voor de jaren ’60.
Tegencultuur: plate and planet
Eind jaren zestig ontstond de politieke tegencultuurbeweging in Noord Amerika en West Europa, die onder andere voedsel oppakte als instrument voor maatschappelijke verandering. Voedsel was een ideaal medium dat het persoonlijke met het politieke kon verbinden, en het bord met de planeet (plate and planet). De tegencultuur gebruikte daarom slogans als ‘the personal is political’ en ‘think globally, act locally’. Anders dan de reformbeweging was de tegencultuur minder bezorgd om hun persoonlijke gezondheid, maar meer begaan met het milieu, duurzaamheid, en de toekomst van de planeet.
Hèt cultboek en bestseller van de counterculture was Frances Moore Lappé’s manifest voor vegetarisme Diet for a Small Planet (1971). Het was het eerste invloedrijke boek dat de grootschalige vleesproductie bekritiseerde en een plantaardig dieet voorschreef als beste keuze voor mens en planeet. Lappé’s manifest betoogt dat persoonlijke keuzes het industriële voedselsysteem en de maatschappij wel degelijk kunnen veranderen. Michael Pollan benadrukt dat Lappé’s visie nog steeds actueel is, omdat ze ons heeft leren nadenken over de ecologische implicaties van alledaagse voedselkeuzes.
De tegencultuur produceerde een nieuw vertoog over ‘goed eten’ dat de voorkeur gaf aan natuurlijk, biologisch en onbewerkt voedsel boven bewerkt gemaksvoedsel. Ze definieerden goed voedsel in tegengestelde termen: plastic versus natuurlijk, wit versus bruin, gemak versus ambacht, en product versus proces. Het meest populaire dieet onder de tegencultuur was het Zen of macrobiotisch dieet.
Hoewel de tegencultuur de voorkeur gaf aan ‘politiek correcte’ consumptie keuzes, ontkenden ze niet het plezier van lekker eten; je zou dit een vorm van ‘politiek hedonisme’ kunnen noemen. Plezier en hedonisme speelde namelijk al een belangrijke rol in de oppositie bewegingen van de jaren ’60 en ‘70. Goed eten en het goede leven werd steeds meer beschouwd als een democratische kwestie, waarbij plezier een ieders belang was, en niet alleen weggelegd voor de gourmets en de elite. In deze historische context begon ook de groep die later de Slow Food beweging zou oprichten voedsel te herdefiniëren in termen van gemeenschap en plezier, waarover meer in het volgende artikel.
Puur en eerlijk
Het belang van politiek correct voedsel nam geleidelijk af vanaf de jaren ‘80, toen de ideeën van de tegencultuur werden overgenomen en gecommercialiseerd door de mainstream voedingsindustrie. Vanaf 1980 begon zij producten en ondernemingen van de tegencultuur op te kopen, zoals Celestial Seasoning en later Ben & Jerry’s. Mainstreaming werd verder versterkt door branding en marketing, o.a. door ‘natuurlijke’ verpakkingen, merken en slogans die de associatie met traditie en authenticiteit oproepen (‘puur en eerlijk’), en door de promotie van gezonde producten. Mainstreaming blijkt tegenwoordig uit de overname van producten en slogans van de ‘alternatieve’ voedselbeweging door de voedingsindustrie, zoals de recente overname van De Vegetarische Slager door Unilever.
Vorken aan de macht
Evenals de reform- en tegencultuurbeweging, gebruiken de huidige activisten voedsel als medium voor maatschappelijke verandering. Opvallend is dat geen van deze bewegingen de maatschappij probeerde de veranderen via formele politiek, maar juist door leefstijlkeuzes en politiek gemotiveerde consumptie. Het idee dat je de wereld kunt veranderen via je bord en je boodschappenmand, door middel van ‘eating right’ en ‘voting with your fork’. Zoals Jonathan Safran Foer letterlijk stelt met de titel van zijn boek Het klimaat zijn wij. De wereld redden begint bij het ontbijt.
Deze vorm van ‘micropolitiek’ is mede ontstaan onder invloed van het neoliberalisme, gekenmerkt door marktdenken en zelfregulering, waarbij burgers worden aangespoord om verantwoordelijkheid te nemen voor hun persoonlijke en maatschappelijke welzijn. Dit neoliberale klimaat heeft zowel voor- als nadelen gehad voor het debat en beleid over voedsel. Enerzijds stimuleert zelfregulering de individuele verantwoordelijkheid, actief burgerschap en bottom-up initiatieven. Het geeft burgers het gevoel dat ze zelf invloed kunnen uitoefenen via hun individuele keuzes en gedrag (stemmen met je vork). Anderzijds draagt de overheid daarmee de verantwoordelijkheid over aan de markt en civil society uit angst voor ‘betutteling’. Terwijl er juist door experts, zoals Jaap Seidell en Marion Nestle, al jaren wordt gepleit voor meer interventie en wetgeving met betrekking tot de ongezonde voedselomgeving en stijgende obesitas cijfers, bijvoorbeeld door een taks op ongezonde producten in te voeren. Bovendien wordt stemmen met je vork vaak misbruikt als marketinginstrument, zoals journalist Sarah Mock overtuigend beargumenteert in haar artikel: Stop trying to vote with your fork. Why we can’t consume our way to a better food system. Stemmen met je vork is niet voldoende, we moeten ook stemmen met onze politieke stem om meer regulering en wetgeving af te dwingen voor een duurzamer, inclusiever en gezonder voedselsysteem.
– Dit is het eerste artikel in een drieluik over voedsel als politiek middel, geschreven door Antonia Mazel. Antonia promoveerde in 2019 aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift over voedsel, media en politiek: Governing Food. Media, Politics and Pleasure. Ze heeft twintig jaar ervaring in hoger onderwijs op het gebied van voedsel, cultuur en media. Tegenwoordig werkt ze bij de opleiding Voeding van de Hogeschool van Amsterdam. Daarnaast organiseert ze het jaarlijkse Amsterdam Symposium on the History of Food bij de UvA. Ze schrijft zij over eten en koken op haar blog watatenzij.nl.