Het nieuwe jaar is pas net begonnen, maar de voedseltrends waarover waarschijnlijk het meest gepraat gaat worden in 2022 nemen al vorm aan. Een van deze trends wordt hoe dan ook kunstmatig vlees, of in-vitro vlees, of kweekvlees -er bestaan meerdere namen voor. Kweekvlees is het resultaat van vergevorderde ‘bio-engineering’ technieken, waarbij stamcellen van proefdieren worden vermenigvuldigd om vlees te produceren dat gelijk is aan het vlees van echte dieren (van zowel land- als zeedieren).
Ondanks dat deze technologie al meer dan een decennium wordt onderzocht, lijkt het nu pas langzaamaan werkelijkheid te worden. Dit kan worden verklaard door het samenspel van lagere kosten en hogere investeringen die, volgens schattingen, de prijs van synthetisch vlees op een lijn zullen brengen met de prijs van dierenvlees tegen 2030.
Velen zijn enthousiast over het mogelijke grootschalig gebruik van gecultiveerd vlees
Deze mensen claimen dat het de slachting van vele dieren zou voorkomen, en dat het de ‘zilveren kogel’ is om de milieuschade door de steeds toenemende grootschalige productie van dierlijke producten tegen te gaan – van ontbossing en overconsumptie van grond en water, tot uitstoot van brandstoffen. Al moet het nog volledig aangetoond worden dat gecultiveerd vlees en de daarvoor nodige processen minder schadelijk zijn voor het milieu. En dat allemaal zonder onze eetgewoontes aan te passen.
Maar, dit is een reductionistische oplossing, zonder enige holistische en onderbouwde visie op ons voedselsysteem. Ten eerste zou het het al hoge aandeel van een aantal kleine spelers in de voedselmarkt nog verder vergroten. Want, achter in-vitro vlees zitten grote voedsel-multinationals (zoals Cargill, Tyson Foods en Nestlé, waarvan sommigen hoofdrolspelers zijn in de bio-industrie en op de vleesmarkt) en beleggingsfondsen (waarvan het enige motief niks te maken heeft met de behoefte om de achteruitgang van het milieu tegen te gaan, maar met het nastreven van grote winst), en zelfs sommige toonaangevende figuren uit Sillicon Valley.
Veel van deze spelers zijn dezelfde die, in de jaren 70, de aanzet tot de Groene Revolutie hebben gegeven, waarbij ze het gebruik van synthetische stoffen en genetisch gemodificeerde zaden hebben gepromoot om het probleem van de wereldwijde honger op te lossen (wat nog steeds een groot probleem is). Hun acties hebben onmiskenbare schade aangericht: verwoestijning van landbouwgrond, verlies van biodiversiteit, vernietiging van ecosystemen en ga zo maar door. Deze gevolgen moeten een waarschuwing zijn voor ons vandaag. We moeten stoppen met technologie beschouwen als de enige mogelijke oplossing, omdat dat het gat tussen ons en de natuur blijft vergroten, en de nadruk legt op de hoogmoedige houding van de mens om de planeet te domineren.
Technologie is belangrijk om de toekomst te bouwen. Maar als het echte en betekenisvolle innovatie wil bewerkstelligen, moet het de interactie met cultuur aangaan, en het verleden in acht nemen.
Innoveren betekent ook gebruikmaken van deugdzame aspecten van traditie (kennis, gebruiken enzovoorts) die de balans tussen mens en natuur sinds jaar en dag hebben beschermd. Op veel kleinschalige veehouderijen zijn dieren een hulpmiddel, en niet een oorzaak van negatieve externe effecten, zoals dat bij de bio-industrie het geval is. Ik refereer in het bijzonder naar boerderijen waar dieren kunnen grazen, en aan hun natuurlijke behoeftes kunnen voldoen. Waar ze niet hun hele leven genetisch gemodificeerde soja etend en opgesloten moeten doorbrengen. Op zulke boerderijen, ontwikkelt veehouderij zich vaak zij-aan-zij met landbouw, om een gesloten cirkel te vormen zonder afval, waarbij het ecologisch evenwicht wordt behouden, en gezond eten wordt gegarandeerd.
“Hoe ik het zie, is dat dit het pad is om te volgen in de toekomst. De negatieve impact van het huidige dominante vleesproductiesysteem is nu duidelijk, net zoals de noodzaak om ons voedselsysteem te veranderen tot een systeem dat duurzamer is, met meer plantaardige opties. Dit gaat niet over het verloochenen van de veehouderij, maar over het zoeken van een verandering van het huidige dominante systeem”
Dit kan worden gedaan door het verplaatsen van landbouwsubsidie (waar geen tekort aan is) naar degenen die ecologisch en sociaal duurzame gebruiken implementeren, en door het bewustmaken van de consument dat het nodig is om onze eetgewoonten te veranderen, wat deels inhoudt minder vlees te eten, waarbij de voorkeur ligt bij hogere kwaliteit en diversiteit (wat betreft de dieren, de gegeten stukken, en de recepten). En ja, innovatie speelt ook een rol en moet vooruit kunnen gaan, maar alleen onder strenge voorwaarden, waarbij burgers accurate informatie krijgen, met duidelijke etiketten waarop de productiemethodes worden vermeld. Want, voedsel is op de eerste plaats een universeel recht, en daarom moet voedselproductie altijd het gemeenschappelijke goed dienen, en niet alleen verborgen belangen.