Afrika kan zichzelf voeden en Slow Food helpt daarbij met 10.000 tuinen in Afrika.
Artikel van Michiel Korthals, voorzitter Slow Food Community 10.000 tuinen in Afrika over de achtergrond van het project.
Afrika is zoiets als het weer. Iedereen heeft er een stevige mening over. Ik ook. Die meningen lopen enorm uiteen. Dat is niet gek, want Afrika is ontzettend groot, buitengewoon divers, en zeer spanningsvol ingericht. Ik wil mij hier beperken tot de landbouw en voeding sector van Afrika zuidelijk van de Sahara, dus niet over de Maghreb landen en Egypte. Deze inperking betekent niet dat zuidelijk van de Sahara alles hetzelfde is. Ook hier een enorme diversiteit, en veel spanningen mede vanwege een lange geschiedenis van (neo-) kolonialisme.
Wat betreft voeding: je kunt de meest diverse en geavanceerde groentetuinen tegenkomen, met jaarrond buitengewoon gezonde vruchten en groenten, en tegelijk 300 meter verderop ondervoede kinderen aantreffen (ik kom hier nog op terug). Ingenieuze sociale en technologische innovaties komen voor naast gebrekkige technologieën. In Malawi heeft een jonge boer windmolens ontworpen, terwijl er nog geen internet was, zo vermeldt Kate Raworth in Doughnut Economics (p. 202). In een wijk in Nairobi is een breed gedragen systeem van gemeenschapsgeld ontwikkeld, dat ondernemen mogelijk maakt. Sanergy.com maakt decentrale toilet systemen die zowel mest als energie opleveren, terwijl kilometers verderop mensen nog zonder enige toilet-mogelijkheid, of met een lekkend, westers rioolsysteem moeten leven.
Veel mensen denken dat Afrika overal hetzelfde is, eigenlijk zo’n beetje als Europa maar dan wat wilder en minder ontwikkeld. Louise Fresco, bijvoorbeeld, denkt dat overal in Afrika grootschalige landbouw mogelijk is. Volgens haar moeten mechanisering, robotisering, en irrigatie nog intensiever worden uitgerold (interview Volkskrant, de voedselzaak, 2018). Deze gedachte is geen utopie, want in de vooral via land grabbing verkregen grote plantages gebeurt niets anders. Hier wordt voor de export (naar het Westen en China) geproduceerd, zoals bananen, koffie en maïs. Omdat deze plantages steeds meer land en water opslorpen, blijft er voor de plaatselijke bevolking steeds minder over. Velen trekken naar sloppenwijken in de steden, waar banen ontbreken en zijn dan vaak aangewezen op junkfood, met ondervoeding en overvoeding (obesitas) als gevolg. Plantages voor de export betekent dat een infrastructuur wordt aangelegd voor trucks, nadat er eerst flink ontbost is. De trucks voeren zaden, kunstmest en pesticides aan, en brengen de opbrengsten naar de grote havensteden, zoals Accra, Lagos en Mombasa. Daar komen ook de geïmporteerde junkfood producten aan.
Nog steeds leeft de overgrote meerderheid van de bevolking van Sub Sahara Afrika in rurale gebieden, in vaak moeilijk toegankelijke dorpen. Slow Food helpt dorpelingen met hun groentetuinen, die vaak een enorme hoeveelheid soorten groente en fruit op duurzame manier telen. Maar de opbrengsten zijn seizoensgebonden, zodat er met name in de hele droge periodes voedselschaarste voorkomt, bijvoorbeeld wanneer de oogst niet goed bewaard wordt. Vandaar de paradox: overvloed aan soorten groente en fruit met soms ook ondervoeding. Kippen, varkens of koeien kunnen waar mogelijk geslacht worden om deze periodes van schaarste te overbruggen. Soms hebben de dorpelingen ingenieuze technieken van conservering ontwikkeld, zoals het gebruik van boomschors. De Slow Food aanpak is ook gericht op deze innovaties en de communicatie daarover. De betekenis daarvan is verder reikend dan een goede maaltijd. Het betekent dat jong en oud tezamen op het land werken, dat ze zich gerespecteerd voelen, dat het rurale gebied niet leegloopt naar de sloppenwijken van de grote steden, en dat omgekeerd de steden kunnen profiteren van de toegenomen landbouwproductie. Bij al deze aspecten: productie, conservering, transport, distributie en consumptie zijn technologische verbeteringen mogelijk, maar dan wel aangepast aan de eisen van dorpelingen. De gemeenschappen die ik ken hebben meer aan elektrische (bak-)fietsen dan aan trucks; meer aan verbetering van inheemse conserveringstechnieken dan koelruimtes; meer aan coöperaties die primaire producten zoals citrusvruchten verwerken voor consumptie in de steden; meer aan water opzuigende en afgevende bomen (zoals de Faidherbia (Afrikaanse Acacia), zie afbeelding 1) dan computergestuurde irrigatiewerken, enzovoorts.
Een levendig beeld van deze ontwikkelingen geeft de facebook pagina van Slow Food 10.000 Gardens. Naast Slow Food richten ook andere organisaties zich op deze kleine boeren, zoals de Duitse organisatie WASCAL en de Franse organisatie Régénération Naturelle Assistée.
De Nederlandse Slow Food Community 10.000 tuinen in Afrika spant zich in om de Afrikaanse tuinen te steunen. Daartoe worden workshops en bijeenkomsten georganiseerd, en donateurs geworven, zie https://slowfood.nl/wij-doen/slow-food-tuinen/.
De afbeelding bovenaan laat een instructieklas zien bij compost maken.
Websites:
https://www.iatp.org/sites/default/files/2020-07/2020_07_AfricasChoice_PolicyBrief.pdf
https://foodtank.com/news/2016/07/seed-sovereignty-and-climate-adaptation-in-malawi