Opiniestuk. Door Jeffrey Spangenberg
We eten om te leven, maar ten koste van wat? Het is duidelijk dat we, door de wijze waarop we onze ‘voedselzekerheid’ hebben georganiseerd, het leven van de gehele planeet in de waagschaal stellen. Onze grenzeloze manier van productie en consumptie is een kernoorzaak van wereldwijd verlies aan biodiversiteit, klimaatverandering en armoede. De basis van dit probleem is een overtuigend en dwingend economisch principe. Een dominante ideologie die gebaseerd is op meer, meer, meer. Zo veel mogelijk produceren voor zo weinig mogelijk geld. Het gevolg hiervan is: specialisatie, mechanisatie en schaalvergroting. Ruilverkaveling transformeert het kleinschalige platteland in een strak productielandschap met monoculturen en grote stallen. Kleine familiebedrijven worden onderworpen en opgeofferd aan de dictatuur van efficiëntie. Steeds geavanceerdere machines en een toenemend gebruik van kunstmest, bestrijdingsmiddelen en krachtvoer worden gekoppeld aan globale landbouwpolitiek met gegarandeerde prijzen, exportsubsidies en invoerheffingen. Sindsdien hangen de boeren aan het subsidie-infuus. Het resultaat van dit alles is een paradoxaal en irrationeel voedselsysteem dat niet meer in dienst staat van de mensheid. Waarin voedselverspilling en obesitas naast hongersnood en ondervoeding bestaan. Een systeem dat draait om welvaart en niet om welzijn.
De grens van houdbaarheid voorbij
Meer dan een halve eeuw verder en al lang voorbij de grens van houdbaarheid, daalt het besef nu eindelijk in dat het anders moet. Dat komt tot uitdrukking in uiteenlopende nieuwe economische concepten zoals ‘wellbeing economy’ van Katherine Trebeck, ‘betekenis economie’ van Kees Klomp (check deze links met filmpjes en presentaties even, ze zijn interessant!) of de populaire ‘donut economy’ van Kate Raworth. Terugkijkend zien we dat deze nieuwe kritische stromingen allesbehalve nieuw zijn. Ze waren er al in de jaren 1960. Toen ontstonden alternatieve ideeën als reactie op de effecten van de neoliberale economie. Met name het boek van Ernst Schumacher Small Is Beautiful uit 1972 speelde daarbij een belangrijke rol. Het luidde het begin in van ‘de-growth (ontgroei) beweging. Dit viel, niet toevallig, samen met de oprichting van de Club van Rome en de publicatie van het geruchtmakend rapport, ‘Grenzen aan de Groei’. Hierin werd voor het eerst een wereldwijd verband gelegd tussen economische groei en de negatieve gevolgen voor het milieu. Het rapport gaf een alarmerende prognose van het grondstof– en voedselverbruik in de wereld voor toekomstige jaren. Het is dan ook niet vreemd dat Slow Food is voortgekomen uit de schoot van de Club van Rome. Carlo Petrini bracht met een groep activisten de aandacht en focus van de voedselketen terug naar het regionale, het traditionele, het persoonlijke. Een voedseleconomie waarin de mens en de menselijke verhoudingen weer centraal staan. Dit, als reactie op de McDonaldisering van ons voedselsysteem, waar snel, goedkoop en veel het menu bepaalt.
Sinds de jaren 1980 hangt Slow Food als contra gewicht aan de intercontinentale raket van het globale voedselsysteem. Wat heeft dat opgeleverd? Hebben we de groei kunnen vertragen en indammen? Zijn we in staat geweest om tegenover snel, ambachtelijk te positioneren en tegenover goedkoop, eerlijk? Tegenover snel, gezond? Tegenover veel, minder maar beter? Het is de vraag of wij een oplossing of een onderdeel van het probleem zijn…
In de afgelopen twintig jaar is het accent en de aandacht van eten als noodzaak om te leven, uitgegroeid tot meer een kwestie van lifestyle en status. Nooit in de geschiedenis is er zoveel aandacht voor eten geweest. Er worden meer kookboeken gepubliceerd en verkocht dan wetenschappelijke boeken. Dag en nacht worden we gebombardeerd met TV-programma’s met voedsel in de hoofdrol. Hetzelfde beeld zien we ook terug op de sociale media. Meer dan 50% van alle gedeelde foto’s zijn voedsel-gerelateerd. Steden worden overspoeld met eetgelegenheden op elke hoek van de straat. We zijn in een voedselsysteem beland van snel naar snel in het kwadraat. Een heuse wereldwijde wedloop van fastfood delivery services. De gulzigheid naar gemak en 24/7 voedselconcepten is verre van verzadigd. We kunnen constateren dat het voedselverhaal in de afgelopen jaren niet van veel, snel en goedkoop naar minder, langzamer en duurzamer is overgegaan. Wat zegt dit over ons?
‘Slow’ is meer dan een kwestie van smaak; het is noodzaak
De complexiteit van het voedselsysteem is niet gebaat bij zwart-wit conclusies. Tegenover het deprimerend en niets ontziend geweld van het dominant voedselsysteem in relatie tot onze planeet, dier, mens en natuur vinden we minstens zoveel positieve lichtpunten. Nu lijken ze misschien nog op vuurvliegjes in het donker, maar ze zwellen aan tot een zwerm van ideeën en initiatieven, die ons steeds meer in staat stellen om een ‘verlicht’ haalbaar en houdbaar voedselsysteem te bedenken. Sinds corona is het besef van de korte keten echt geland. We hebben ervaren dat gezondheid moet prevaleren boven economie. Het belasten van ongezond eten en het verlagen of vrijstellen van BTW voor gezond eten is bespreekbaar. Wereldwijd is er aandacht voor de bodem. De regeneratieve generatie is op komst. In Amsterdam maken we van dichtbij mee hoeveel mensen, bedrijven en influencers bereid zijn op te komen voor het laatste stukje vruchtbaar land aan de rand van de stad, Lutkemeer. Kortom, er is hoop – en er is veel de moeite waard om voor te vechten.
De lange adem van Slow Food betaalt zich uit. Onze boodschap is actueler en belangrijker dan ooit. Ze resoneert bij beleidsmakers, ondernemers en consumenten. Slow Food is meer dan een kwestie van smaak. Slow Food is een noodzaak.
Stuur je reactie op dit stuk naar: communicatie@slowfoodamsterdam.nl