Andrea van Gemst – communicatieadviseur bij Univé – was als een van de weinige Nederlanders aanwezig bij de officiële oprichting van de internationale Slow Food beweging, in Parijs in 1989. In dit interview blikt ze terug op die tijd en belangrijke momenten in het verleden van Slow Food.
Tekst // Maarten Kuiper
Beeld // Archief Andrea van Gemst
Hoe kwam je 30 jaar geleden Slow Food op het spoor?
In 1989 was ik net afgestudeerd in Filosofie, op ‘lichaamscultuur’. Dat was gelijk ook een van de dingen die maakten dat ik interesse had in iets dat uiteindelijk Slow Food zou worden. Alles dat met beelden over en visies op het lichaam te maken had leidde uiteindelijk ook terug op eten. Maar het was een periode dat er niemand echt op dat verhaal – noch op filosofen – zat te wachten.
In oktober van dat jaar stond er een artikel in de Volkskrant van de Italiaanse correspondent over de wereldwijde lancering van een organisatie die Slow Food zou gaan heten. Een beweging ter verdediging van genieten van eten.
Wat mij daar in eerste instantie aansprak was de combinatie van milieubewustzijn, maar ook het genieten van eten en drinken. Want de ondertitel waarmee Slow Food werd opgericht was ‘Internationale Beweging ter Verdediging van het Recht op Genieten’. Dat was voor Nederland eind jaren ‘80 echt revolutionair. Ik ben in de jaren ‘60 en ’70 opgevoed met waardering en liefde voor goed eten en drinken, niet per se duur, maar met aandacht. Dat was echter ook de tijd waarin gemaksvoeding en daarmee gepaarde smaakvervlakking opkwam. Voorverpakt brood kwam in de supermarkt te liggen. Industrieel voedsel werd destijds eigenlijk wel heel modern gevonden.
“Industrieel voedsel werd destijds eigenlijk wel heel modern gevonden”
Daar recht tegenover ontstond ook een tegenbeweging. Ik had een paar jaar vegetarisch gegeten en dan kwam je al gauw terecht in een wat meer alternatieve hoek. Daar zat een soort calvinistisch zondebesef: als het verantwoord was mocht het vooral niet lekker zijn. Daardoor leken lekker eten en duurzaam lange tijd onverenigbare tegenpolen. In 1989 waar dat echt twee verschillende werelden.
Dus ik las dat stuk in de Volkskrant en ging bellen met Italië: ‘Wat is Slow Food precies en gaan jullie ook iets in Nederland doen?’. Het duurde ruim twee weken voordat ik iets wijzer was, en in de tussentijd heb ik de gekste mensen gesproken. Uiteindelijk had ik op een vrijdagmiddag iemand aan telefoon die zei: ‘Leuk als je in Nederland iets wilt doen met Slow Food, ik stuur je wel wat informatie op!’. De woensdag daarop had ik een koerier op de stoep met een stapel van meer dan een meter aan documentatie over Slow Food. De volgende ochtend – donderdag 9 november 1989 – belde Met het Oog op Morgen, of ik gelijk in de uitzending iets kon vertellen over Slow Food, wat ze hadden gehoord dat ik dat in Nederland ging doen. Dat werd overigens een historische uitzending, vlak voor dat ik aan het woord kwam over Slow Food werd plotseling live overgeschakeld naar Berlijn omdat daar de muur net was gevallen.
“De volgende ochtend belde Met het Oog op Morgen.
Of ik in de uitzending iets kon vertellen over Slow Food. Het werd een historische uitzending…”
De volgende dag heb ik Slow Food in Italië gefaxt. ‘Nu zijn we op de radio geweest, hoe gaan we verder?’. Zij vertelden toen dat het officiële oprichtingscongres van de internationale Slow Food beweging gepland stond op 10 december in Parijs, in het hart van de gastronomie. Daar moest ik bij zijn dus.
Wat gebeurde er op dat eerste congres op 10 december 1989?
Er liep publiek van een redelijk divers pluimage, maar wel voornamelijk Italianen. Ook op andere plekken in de wereld waar Slow Food gestart werd, werd dat toen voornamelijk door Italianen gedaan. In Argentinië werd Slow Food gestart door een Italiaan, in New York door een Italiaan, et cetera. Je moet je ook niet vergissen, in de eerste jaren van Slow Food was de voertaal Italiaans en een beetje Spaans, Engels hoefde je niet mee aan te komen.
Op het congres werden vooral speeches gehouden, variërend van heel academisch tot meer praktisch en activistisch. Bijvoorbeeld door iemand die zich ‘gastrosoof’ noemde, door een historicus, en natuurlijk Carlo Petrini. Maar ik herinner me ook een enorm gevoel van zoeken naar ‘Wat nu?’. Er kwam wereldwijd gigantisch veel media aandacht op af, ook in Nederland. Maar wat Slow Food precies zou gaan doen was nog niet compleet duidelijk.
Eenmaal terug in Nederland zijn we maar gaan bellen om te kijken wie er wilde samenwerken. We begonnen met een lijst van de top 50 restaurants: ‘Dit is de ambitie van Slow Food, zie je er iets in?. We werden lang niet door iedereen begrepen, sommige mensen begonnen zelfs te lachen, die dachten dat het een grap was. Gelukkig waren er ook mensen die het wel begrepen. Een van de eerste die positief reageerde was bijvoorbeeld Peter Klosse. Hij was toen net betrokken bij het restaurant van zijn ouders – De Echoput. Peter was bezig met zijn vader naar smaak onderzoek en reageerde gelijk heel enthousiast.
“Het was echt zoeken in die eerste jaren. De wereld zat totaal anders in elkaar en lang niet iedereen zat op dit verhaal te wachten”
Maar het was echt zoeken in die eerste jaren, de wereld zat totaal anders in elkaar toen en lang niet iedereen zat op dit verhaal te wachten. Om een voorbeeld te geven, qua kooktijdschriften had je Tip Culinair en de Allerhande, en dat was het. Culinaire journalistiek was compleet ander toen; de producent was nauwelijks in beeld, de chef was nauwelijks in beeld. En internet voor de massa bestond niet. Alle communicatie verliep via geschreven media. Daarmee was er veel minder wereldwijde uitwisseling mogelijk, maar ook voor een beweging als Slow Food was het lastiger met leden te communiceren. Wij zaten aan de keukentafel enveloppen te vullen en postzegels te plakken.
Wat was jullie focus in die eerste jaren?
We begonnen met paar restaurants diners te organiseren met het doel van smaakvergelijking, fast versus slow. We werkten toen samen met een jonge vrouwelijke chef, met haar maakten we een fast versie en een slow versie van een gerecht. Om mensen echt het verschil te laten proeven. Bijvoorbeeld plofkip naast een Mechelse Koekkoek die vrij was opgegroeid. We wilden daarmee echt smaakverschillen benadrukken.
Een van de meest bijzondere dingen die ik me herinner is het Verboden Diner, dat we in 1999 voor het eerst organiseerden, naar een idee van mede Slow Food lid Huib van der Lugt. Het werd een diner opgebouwd uit gerechten die door toenemend ingewikkelde hygiënewetgeving dreigden te verdwijnen. Denk aan zelf geslagen mayo van rauwe eidooier, gerechten met biest, orgaan en ingewanden, wat in Nederland nauwelijks gegeten werd, grenzen opgezocht om het een beetje te laten schuren, thuis gepelde garnalen, uiers. In de randstad durfde geen restaurant het aan. Ik woonde toen net in Friesland, en vrienden hadden net restaurant en hotel Lunia geopend. Die durfden het wel.
Het menu van het eerste Verboden Diner. Lees hier een verslag gepubliceerd in Trouw op 11 december 1999.
Het hele diner hadden we omgeven met veel geheimzinnigheid. We hadden de opdracht gegeven om te verzamelen op station Wolvega, en vanuit daar gingen we met lange colonne naar het restaurant. Daar moest iedereen een verklaring ondertekenen dat ze bij hun volle verstand aan dit diner begonnen. Het was echt een mega klus, het heeft veel tijd gekost voor de koks en organisatie. Maar we hadden alle Nederlandse culinaire pers aanwezig; Anne Scheepmaker (NRC), Johannes van Dam (Parool, Mac van Dinther (Volkskrant), Janny de Moor (Trouw) en de Leeuwarder Courant. Dat was eigenlijk de tweede geboorte van Slow Food in Nederland. Het sloeg aan, de tijd was er meer rijp voor, het begon te lopen, de leden kwamen. Het jaar daarna hebben we het op veler verzoek nog een keer gedaan, wederom een groot succes.
Is de urgentie voor Slow Food in 2019 hetzelfde als in 1989?
Soms denk ik wel eens dat ik te vroeg ben begonnen met Slow Food in Nederland. We hebben veel publiciteit gehad, TV, radio. Het is duwen, sleuren, trekken geweest, maar het sloeg lang niet aan. Ik denk dat Nederland er nog niet helemaal klaar voor was. Die twee groepen lagen te ver uit elkaar, culinair versus milieubewust, en de focus in de gastronomie en landbouw lag op heel andere dingen. Dat is nu echt anders. Eind jaren ‘90 begon dat al te veranderen, je zag toen al meer belangstelling.
“Smaak is veel meer een item geworden.
Streekproducten, orgaanvlees, incourante delen staat weer vaker op de kaart.”
Er is veel veranderd in de afgelopen 30 jaar. Er is veel bijgekomen qua kleine producenten, ambachtelijk bier, cider, rauwmelkse kaas. Smaak is veel meer een item geworden. Streekproducten, orgaanvlees, incourante delen staat weer vaker op de kaart. Je ziet bewegingen als Low Food die de Nederlandse keuken en streekproducten op het podium willen zetten. Er is veel en veel meer aandacht voor authentiek, streekgebonden voedsel.
Die twee werelden – culinair & milieubewustzijn zijn dichter bij elkaar gekomen. Een winkelketen als Marqt is niet voor niets ontstaan, die scheiding minder groot. Veganistisch eten wordt in alle lagen van de samenleving opgepakt. Het is veel diffuser geworden. Het is echt een kleine revolutie geweest. Niet per se alleen door Slow Food, maar ik denk dat de hele tijdgeest op een zeker moment op gang is gekomen.
Wat zou volgens jou de belangrijkste missie moeten zijn voor Slow Food in 2020?
Je zou kunnen zeggen dat de oorspronkelijke doelstelling – zorgen dat diversiteit in eten en drinken in een steeds eenvormiger wereld blijft bestaan – ruimschoots is behaald. Want die dreigde destijds echt het onderspit te delven. Maar Slow Food is zich blijven vernieuwen en volgt de tijdgeest. Daarom zijn er nu andere thema’s, waaraan de beweging een goede bijdrage kan leveren. Ik kan niet zeggen, ondanks alle positieve veranderingen, dat een beweging als Slow Food overbodig is. We staan voor enorme thema’s, boerenprotesten, verschillende stromingen in het debat rond landbouw, ongelijke toegang tot gezonde voeding. Ik denk dat de grote vraag blijft: Hoe gaan we zorgen dat we niet meer ongebreideld consumeren, maar goed consumeren? Die uitdaging is eigenlijk niet anders dan 30 jaar geleden.
30 jaar Slow Food – 30 jaar relevant
Door middel van de Ark van de Smaak, Koks Alliantie en Presidia zet Slow Food zich al 30 jaar lang – op nationaal én internationaal niveau – in voor goed voedsel; duurzaam geproduceerd en tegen een eerlijke prijs. De komende 30 jaar blijft Slow Food zich inzetten voor good, clean en fair voedsel voor iedereen. Slow Food kan jouw hulp daarbij goed gebruiken, want samen bouwen we aan een toekomstbestendig voedselsysteem! Doe je mee? Doneer nu!
– Dit artikel is geschreven door Maarten Kuiper. Maarten is – naast bestuurslid evenementen bij Slow Food Nederland – het gezicht achter De Seizoensarbeider. Hij werkt, reist en schrijft zich vanaf augustus 2018 een jaar lang een weg door de voedselketen. Onderweg zoekt hij verhalen van boeren, vissers en andere voedselproducenten. Verhalen achter ons voedsel. Verhalen die gehoord moeten worden. Zo vist hij op paling, rooit hij aardappels, steekt hij asperges en wie weet wat nog meer! Volg de avonturen van Maarten via Instagram of lees mee in zijn reisdagboek.