Overal in Nederland zetten mensen zich in voor het behoud van biodiversiteit en agrarisch cultureel erfgoed. Iedere maand interviewt Maarten Kuiper – bestuurslid evenementen bij Slow Food Nederland én gezicht achter De Seizoensarbeider – één van hen. Hij onderzoekt waarom sommige mensen afwijken van gebaande paden. Is er bijvoorbeeld nog een boterham te verdienen wanneer je het allemaal nét even anders doet? Deze maand een interview met Jelle Hidma – voormalig cameraman – uit Twekkelo.

Tekst // Maarten Kuiper
Beeld // Maarten Kuiper

Jelle heeft sinds 2015 Lakenvelder koeien, een zeldzaam oud-Hollands dubbeldoel ras. Dubbeldoel koeien worden ‘een beetje voor de melk, een beetje voor het vlees’ gehouden. Jelle kiest ervoor om zijn koeien niet te melken, zodat hij niet gelimiteerd is in het aantal koeien dat hij mag houden onder de nieuwe fosfaatrechtenstelsel. “Ik heb een passerpunt op de kaart in ons Twekkelo gezet, en een cirkeltje gemaakt van 35 kilometer. Ik dacht: ‘Twintig minuten rijden, dat moet je er wel voor over hebben’. In die cirkel bleken 500.000 mensen te wonen! Hengelo, Enschede, Almelo, Oldenzaal, Haaksbergen, en alles dat er tussenin zit. En toen dacht ik, daar moeten toch 1500 mensen tussen zitten die iets met mijn vlees willen.. En toen ben ik gewoon begonnen.”

Koeien
“Met koeien en grond. Maar ik had in het begin geen geld om koeien te kopen. Wat heel erg geholpen heeft is dat toen mensen op feestjes, vaak wel met een bak bier op, tegen me zeiden: ‘Jelle als je boer wordt koop ik een koe voor je!’. Dus toen ik ging beginnen heb ik van al die mensen vijftien opgebeld: ‘Goh, dat zei je toen, ik kan me voorstellen dat het een grap was. Maar als je het nog steeds wil…’. En iedereen vond dat fantastisch. Dus die mensen hebben mij als ‘cowfunder’ €1000,- gegeven, en ik heb ze beloofd dat ze het in vier jaar terug krijgen, zonder rente. Daarvan heb ik m’n eerste koeien gekocht. En het grappige is, dat zijn enorme satellieten geworden. Die mensen hadden bij mij een koe, en die vonden dat fantastisch en gingen het tegen iedereen vertellen. En iedereen wilde ook heel graag het vlees hebben als het er eenmaal was. Inmiddels hebben we lokaal heel veel klanten, maar ook wel van verder weg. We verkopen los, maar we hebben ook twee keer per jaar een ophaalweekend. Dan maken we voor iedereen pakketten, iedereen die besteld heeft kan dan langs komen. Straks in juli zijn de kalfjes er, en dan kunnen ze bij de koeien kijken. Dan maken we er een heel event van, met broodjes en hapjes in de theetuin. Er komen echt mensen helemaal uit Purmerend, Lelystad, Den Haag, met het hele gezin hiernaartoe rijden, komen koetjes kijken, halen hun pakket op en die rijden weer helemaal terug. En wat ik het leukste daaraan vind is dat mensen heel blij weggaan. En ik ook, ik ben bekaf na zo’n weekend maar ik krijg er zoveel energie van!”

Grond
“Die koeien moeten ergens staan, grond vinden was op zich best nog wel een uitdaging. Gelukkig vond ik Bart, die had hier wat grond bij zijn Bed & Breakfast. Bart zei: ‘Jij begint met die koeien, als je winst maakt dan delen we het, als je verlies maakt hebben we allebei pech’. Dus ik mocht zijn land de eerste twee jaar gratis gebruiken. Toen het winstgevend werd hebben we een hele redelijke pachtprijs afgesproken, daar ben ik hem nog steeds heel dankbaar voor. En hij heeft het voordeel dat heel veel mensen het fantastisch vinden dat die koeien hier lopen. Zijn theetuin zit dan zomers helemaal vol, en dan staan die koeien hier ervoor, dat past heel mooi bij elkaar.”

“Inmiddels zijn er nog twee percelen in de buurt die ik pacht. Maar er zijn ook veel mensen die hier in de buurt een oude boerderij hebben gekocht, met een of twee hectare land erbij en bij God niet weten wat ze ermee moeten. Dus die bellen mij of ik niet een paar van de mooie koeien wil neerzetten bij ze. Dan spreken we af dat ik geen pacht betaal, maar het land onderhoud. Dus ik zorg voor de afrastering en als er af en toe klusjes zijn met bomen snoeien of zagen doe ik dat ook. Dus dan hebben zij geen onderhoud aan hun land, wel mooie koeien voor de deur, en ik geen pacht.”

Klanten
”De volgende stap is dan een afzetmarkt vinden voor het vlees. Ik dacht dat dat het moeilijkste zou zijn, maar dat ging eigenlijk relatief makkelijk. Er gaan zo’n beetje vijftien koeien per jaar naar de slacht. Het liefst doe ik alles zo lokaal mogelijk. Dus ik ben zoveel mogelijk op zoek gegaan naar heel veel lokale restaurants, en ik heb nu twee hele leuke eetcafés hier in de buurt, die betalen precies dezelfde prijs als de consumenten, geen horecaprijzen. Die zetten het gewoon op de kaart. Die zijn dan wat duurder dan de andere burgers op het menu, maar mensen betalen €2,50 meer, maar dat vinden ze hartstikke leuk, want ze vinden het verhaal goed.”

 

 

Waarom heb je voor Lakenvelder koeien gekozen?
“Dertig jaar geleden waren er nog maar 250 stamboek Lakenvelders over de hele wereld, dat ras was nagenoeg uitgestorven. Dus was men driftig op zoek naar mensen die iets wilden doen met Lakenvelders, en zo kwam dat op mijn pad. Toen ben ik verder gaan onderzoeken en kwam ik een oud schilderij tegen uit 1640 waar al Lakenvelders op staan. Het is een heel oud dubbeldoel ras. Tenslotte was er ook nog een groot congres over vlees, en daar hadden ze de standaard vleesrassen, de Belgische Blauw, de Limousin, de Blonde d’Aquitaine en wat oud Hollandse rassen door topkoks laten bereiden, en daar stak de Lakenvelder met kop en schouders boven uit. Dus toen had ik een paar ingrediënten: ik kon iets met een hele bijzondere koe doen, ik kon iets doen om dat ras in stand te houden, en die koe bleek ook nog lekker vlees te geven, dus ik kon er mee gaan fokken en als verdienmodel het vlees verkopen.”

“Inmiddels zijn er 3,500 Lakenvelders op de wereld. Daarmee ben je nog steeds een bedreigde diersoort. Met zesduizend zouden we redelijk op stoom zijn. Maar dertig jaar geleden waren het er 250, toen waren ze bijna uitgestorven. Het gaat de goede kant, er komen er steeds meer.”

“Alleen, een echt groot nadeel is nieuwe fosfaatwetgeving. Die heeft er wel voor gezorgd dat wij een uitzondering hebben, maar als je een melkveehouder bent, en opa heeft vijf Lakenveldertjes erbij, voor de lol, die gooien ze nu allemaal van het bedrijf af natuurlijk. Die tellen even hard mee als zo’n grote Holsteiner die heel veel melk geeft. Dus je kunt niet meer voor de leuk een paar oude rassen op je boerderij hebben lopen, want dat kost je gewoon heel veel geld. Dus die vallen allemaal af nu, en dat is heel heel jammer.”

“Sommige lijnen proberen we nog te redden, maar er gaan er heel veel naar de slager. En vaak weet je ook niet wat er gebeurt, heel veel boeren praten daar liever niet over. Die hele wetgeving heeft zoveel consequenties, ook privé, dat hang je waarschijnlijk liever niet aan de grote klok. Zo zijn boeren een beetje denk ik.”

Wat voor bedrijf is het inmiddels?
”De koeien lopen altijd buiten. Ik besteed waanzinnig veel aandacht aan grasmat, ook omdat ze ‘s winters buiten lopen, dat betekent dat die grasmat echt goed moet zijn. Engels raaigras, dat de meeste boeren gebruiken, dat wortelt niet zo diep. Maar een goede constructieve grasmat met veel kruiden erin kan wel tot twintig centimeter diep worden. Daardoor krijgt het veel meer dragend vermogen. Dus als je je koeien dan niet te zwaar maakt kun je ze ‘s winters ook buiten laten lopen. En in de winter voer ik ze bij met kuilhooi van natuurweides uit de omgeving. En daar moeten ze het mee doen. Dus geen kunstmest, geen biks, helemaal niks.

“Het grappige is, bij de slager heb ik altijd de lichtste koetjes, maar ik ben ook degene met veruit de minste kosten. En dat is natuurlijk waar het om gaat. Als jij een Blonde d’Aquitaine hebt, en je zet een stal van een half miljoen neer, en die blondes krijgen dikke konten omdat daar heel veel voer in gaat. Als je al die kosten bij elkaar op telt en ziet wat je aan het eind van de rit over houdt, dan weet ik niet waar je het meest aan over houdt. En als je dan ook nog naar de CO2 print en sojagebruik, en wat de belasting op de natuur is. Als je dat er bij op zou mogen tellen dan wordt het verschil nog groter. “

Kalf bij de koe
”We houden tien maanden het kalf bij de koe, altijd buiten. Dan is het in de winter heel fijn als het kalf af en toe nog bij de moeder kan drinken, dat geeft meer energie. Dat is ook echt gangbaar in de natuur, zo’n kalf blijft dan tot volgend voorjaar bij de moeder lopen. En dan krijgt die moeder een nieuw kalf, en dan geeft ie z’n kalf een knal en zegt: ‘Ga ‘s effe een paar kilometer verderop lopen’.”

“De stiertjes laten we vijf, zes weken groeien, en dan castreer ik ze, dan worden het ossen, en dan zijn ze die hele drang kwijt om zich te bewijzen als stier. Want als je tien stieren in de wei hebt wordt het chaos, maar die ossen die sukkelen lekker met de kudde mee. En als ze ongeveer drie jaar zijn worden ze niet meer groter, dikker, ronder, en dan gaan ze naar de slacht.”

 

 

Kan je hiermee je brood verdienen?
“Ik denk dat ik er over een half jaar een klein inkomentje uit kan halen. Vorig jaar ben ik goed uit de kosten gekomen. Je moet ook niet vergeten, bij alles dat ik doe moest geïnvesteerd worden. Ik had geen trekker, geen koeien, ik had geen weides, dus alles dat ik verdien stop ik weer in het bedrijf. Maar ik heb niet naar de bank hoeven stappen, ik heb geen lening. Ik wil het op m’n eigen manier kunnen doen, ik wil niet afhankelijk zijn van banken, van mengvoederfabrikanten, van coöperatieve hutseflusten die mij gaan vertellen hoe ik dingen moet doen. Ik wil m’n eigen weg daarin vinden. Anders ga ik het niet redden.”

Kunnen andere mensen dit ook doen? Wat heb je nodig om een vergelijkbaar bedrijf te starten?
“Heel veel energie, heel veel tijd, heel hard werken. Een partner die er achter staat. Qua startkapitaal zou ik niet weten. Weet je hoe ik het meest voor elkaar heb gekregen? Een man hier in de buurt, die heeft bijvoorbeeld zo’n apparaat waarmee hij palen in de grond kan slaan. Als ik hier met de hand, met een grondboor palen wil gaan zetten ben ik weken bezig. Dat zag ik niet zo zitten. Dus toen ben ik naar hem toegegaan en eerlijk gezegd dat ik niet heel veel geld had. Dus hij zei: ‘Weet je wat, je betaalt de palen, en je helpt als we bij andere boeren palen gaan zetten, dan zet ik bij jou die palen neer.’ Ik ben bij een andere boer gaan melken, en daarvoor kreeg ik hekken terug, en mocht ik in het begin de trekker lenen. En zo heb ik langzaam opgebouwd, door heel veel arbeid ook bij anderen te geven.”

“Ik moet er aan wennen dat het werk nooit klaar is. Dus als ik thuis zit en ik heb een goede dag gehad, dan moet ik leren genieten van wat ik dat op dat moment gehaald heb. En dus niet de hele tijd denken wat ik eigenlijk óók nog moet doen. Want het is nooit klaar. Je moet echt genieten van het moment. Als je ‘s morgens aan het voeren bent en je staat in de wei, en de zon komt op, en er is een neveltje. En je hoort niks, alleen die koeien grazen. Daar moet je echt van leren genieten, en leren de tijd voor nemen. En als de buurman langs komt moet je niet denken ‘Ik ben druk’. Nee dan moet je de tijd voor de noaber nemen. Je moet elkaar helpen, genieten van het werk. Niet genieten van het kapitaal, maar genieten van wat je aan het creëren bent.”

– Lees hier meer over Jelle en zijn Lakenvelders.

– Een belangrijk speerpunt van Slow Food is het behoud van (agro)biodiversiteit. Door middel van de Ark van de Smaak zetten wij ons in voor het behoud en herstel van levend culinair erfgoed. Rondom de Lakenvelder en het Brandrode rund zijn ook Slow Food presidia opgericht: groepen van producenten die deze dieren houden op een extensieve en Slow Food waardige manier. Want het behoud van zeldzame rassen is gebaat bij professionals die er een bedrijf mee weten te runnen.

– Dit artikel is geschreven door Maarten Kuiper. Maarten is – naast bestuurslid evenementen bij Slow Food Nederland – het gezicht achter De Seizoensarbeider. Hij werkt, reist en schrijft zich vanaf augustus 2018 een jaar lang een weg door de voedselketen. Onderweg zoekt hij verhalen van boeren, vissers en andere voedselproducenten. Verhalen achter ons voedsel. Verhalen die gehoord moeten worden. Zo vist hij op paling, rooit hij aardappels, steekt hij asperges en wie weet wat nog meer! Volg de avonturen van Maarten via Instagram of lees mee in zijn reisdagboek.