Stiense boon

Productnaam
Stiense Boon, Piet Hein Boon of pronkboon in het Nederlands. Andere mogelijke namen zijn: Stinse boon, Steense boon, Stichtse boon, Oost-Indische boon, kroostor, tabaksboon, Piet Hein boon en Amerongen boon.

Wetenschappelijke naam
Phaseolus coccineus var. Coccineus

Zaaien / oogsten
Zaaien: eind april
Oogsten: peulen juni – juli
Oogsten: bonen vers september en oktober voor drogen

Kenmerken
De Stiense boon is een roodbloeiende pronkboon van het oude type, d.w.z. met draad in de peulen. De stengeltop maakt een cirkelomtrek in een uur en 57 minuten en gaat van het westen naar het zuiden, dus is linkswindend (er bestaan ook rechtsdraaiende varianten). De Stiense boon is een in Nederland vrij onbekende boon in de keuken. Zijn voornaamste toepassing was het uit de wind houden van andere bonen (voornamelijk eveneens klimmende) sperziebonen, snijbonen en andere gewassen (zoals augurken en tabak). De Pronkboon komt oorspronkelijk uit de koude, mistige berggebieden van Mexico en werd door de Azteken reeds geteeld. Het is de minst koude gevoelige boon. In het winderige Zuid-Holland werd tabaksteelt bedreven. Zeker is dat pronkbonen al sinds 1615 werden gebruikt als windsingel rond de tabaksvelden; rond 1615 ontstond de tabaksteelt rondom Amersfoort, in Veere al rond 1610. De Zuid-Hollandse veengrond was er ook goed voor en de nabijheid van de Noordzee verkleint het nachtvorstgevaar van de vorstgevoelige subtropische tabak. Tabak heeft heel grote windgevoelige bladeren. Om de vierkante tabaksakkers plaatste men in de winter een dichte rij rijshout (o.a. wilgentakken). Eind april zaaide men daar tegenaan de Stiense bonen. Alleen een pronkboon kan men zo vroeg zaaien en groeit met koud weer mooi door. Men verkreeg zo een muur van pronkbonen die de gevoelige tabaksplanten beschermden. Sommige pronkbonen hebben prachtig dieprood bloeiende bloemen en boden daardoor in tegenstelling tot de wit bloeiende andere bonensoorten een mooi uitzicht en afwijkend contrast; er zijn overigens ook lichtrode, roze en witte varianten. Deze boon is duidelijk minder windgevoelig en beter bestand tegen barre omstandigheden dan de overige bonensoorten. De tabaksarbeiders mochten de rijpe peulen plukken en de bonen werden op de vloer in de drogerij dan ook nagedroogd. Deze arbeiders aten de Stiense bonen vaak met appeltjes (‘Zoete Veentjes’) en gerookt spek.

De Stiense bonen die in Nederland aanwezig zijn, zijn nakomelingen van drie collecties:
1) uit de Historische Tuin in Aalsmeer
2) via de Duitse IPK Genenbank in Gatersleben, deze is daar uit Oude Wetering (vermoedelijk Zuid-Holland) in 1980 gekomen
3) via de collectie Eeuwig Moes (De Oerakker), hierin zitten door Ruurd Walrecht verzamelde Stiense bonen die volgens hem uit Zuid-Holland afkomstig zijn.
De eerste en de derde vorm hebben paarse zaden met de zwarte stiptekening geconcentreerd rond de navel, de tweede meer rossige zaden met een lichte stiptekening en wat meer bruinrossige zaden met zwarte vlekjes.

Geschiedenis van het product
In 1696 schreef Abraham Munting in zijn boek Nauwkeurige beschrijvingen der aardgewassen het volgende over de Piet Hein boon: “En Phaseolus americanus niger flore phoeniceo of zwarte Amerikaanse boon met een als brandende mooie rode kleur die het oog zeer bevallig is. Door velen Piet Heins bonen genoemd, omdat de admiraal Piet Hein die in 1628 de Spaanse zilvervloot genomen heeft, de bonen als eerste uit Amerika naar Europa bracht. Deze boon vertoont qua beschrijving veel overeenkomst met de Kollumer zwarte pronkboon, die nog door De Wouden verhandeld wordt. De familie Kunnen in Ureterp (Friesland) is de laatste die deze pronkboon nog teelt. Deze boon lijkt sprekend op de Mexicaanse ayocote boon.

Niet geheel ondenkbaar is dan ook dat Stiense een verbastering is Westindische (‘Stindische, waarbij de W en E worden ingeslikt) wordt dan Stinse en vervolgens Stiense. Punt is namelijk dat bekend is (zie hiervoor) dat pronkbonen bij de tabaksteelt vanaf 1615 gehouden werden. Echter, dit was tijdens het 12-jarig bestand (1609-1621), Nederland mocht toen geen handel onderhouden met Zuid-Amerika, maar deed dat illegaal wel via tussenhandel. Nog verder doorgevoerd is het niet geheel ondenkbaar dat de Nederlanders deze bonen Stiense bonen noemden om voor de Spanjaarden te verbloemen waar ze vandaan kwamen, en dat na de getekende vrede deze benaming werd aangehouden. De herkomst van deze bonen mocht namelijk niet bekend worden en werd nergens opgeschreven. De Stiense bonen zijn dan door handelaren en later eventueel door de West-Indische Compagnie (WIC, opgericht in 1621) meegebracht uit Zuid-Amerika (West-Indië). Een mogelijkheid zou zijn dat deze bonen als onderdeel van de Zilvervloot terecht gekomen zijn bij koning Willem III (1650-1702). Hij en zijn vrouw Mary hielden van tuinieren en onderhielden bij Honselersdijk in Zuid-Holland een groot jachtslot met moestuin.
Vanuit Honselersdijk kunnen zowel de Piet Hein boon als andere Stiense bonen of pronkbonen bij de tabakstelers in Oude Wetering en andere dorpen terecht zijn gekomen (een afstand van nog geen 40 km). Via Mary zouden de bonen in het Angelsaksische gebied terecht zijn gekomen en de naam Dutch case-knife beans en vervolgens runner beans (White Dutch runner) gekregen hebben. De Engelsen hadden namelijk helemaal geen Zuid-Amerikaanse kolonies en via Engeland zijn deze bonen evenals de kalkoen teruggebracht naar Noord-Amerika.

Culinair 
De pronkboon kan net als de snijboon fijngesneden worden gegeten. Het begin en het eind van de peul worden niet gebruikt. De pronkboon heeft een meer uitgesproken smaak dan de snijboon. De peul is groen en 25-29 cm lang. Pronkbonen moeten jong gegeten worden, omdat zich anders op de rugnaad van de peul een draad gaat vormen. Vroeger werd bij het klaarmaken de draad van de peul getrokken. Er is ook een ras dat geen draad vormt. Van rijpe peulen kunnen alleen nog de zaden oftewel bonen gegeten worden. De zaden kunnen zowel vers als gedroogd en daarna weer geweekt gegeten worden. In Nederland worden ze dan ‘scheiers’ genoemd. Verrassend is dat deze van oorsprong sierbonen een lekkere smaak hebben en kleurvast zijn.

Verkrijgbaarheid
Zaden 
Tuinen van Weldadigheid
Hospitaallaan 48
9341 AH Veenhuizen
0592 388 414
www.detuinenvanweldadigheid.nl
info@detuinenvanweldadigheid.nl

Leverancier/producent
Waldfarming
Miedwei 4
9258 GR Jistrum
Tel: 0512-745183
Mob: 06-14408358
www.waldfarming.nl
info@waldfarming.nl

Hortus Populus Bodegraven (pluk- en oogst tuin)
Ter hoogte van het Afvalbrengstation.
Portugalweg 6
2411 PR Bodegraven
info@hortuspopulus.nl
www.hortuspopulus.nl

SCHRIJF JE IN VOOR ONZE NIEUWSBRIEF

=

 

EN ONTVANG EEN RECEPT UIT

DE ARK VAN DE SMAAK!